Grondbeleid

Winst- en verliesneming

Ten aanzien van winst- en verliesneming is hierover het volgende in de Nota Grondbeleid 2012 opgenomen:

  1. Verliezen worden genomen als die bekend zijn (voorzichtigheidsbeginsel), daartoe wordt een voorziening getroffen ten laste van de algemene reserve (risicoreserve).
  2. Winsten worden genomen wanneer die gerealiseerd zijn (realisatiebeginsel).
  3. Winst en verlies wordt genomen op basis van contante waarde.
  4. Winst en verlies komen via de exploitatie ten laste van en ten goede aan de reserve grondexploitaties. In de praktijk (zie ook onder 1) is dit nu de algemene reserve.
  5. Als de geraamde kosten en opbrengsten zijn gerealiseerd mag winst worden genomen binnen een (deel) grondexploitatie.
  6. Tussentijdse winstneming vindt dan slechts plaats als er voldoende zekerheid is voor winst nemen.
  7. Winstneming vindt plaats bij de jaarrekening of programma uitvoeringsrapportage (pur). De laatste is inmiddels vervangen door de Voortgangsrapportage.

Bovenstaande beleidsregels sloten destijds aan bij de bepalingen in het BBV van toen. In 2016 is echter een Notitie Grondexploitatie met geactualiseerde boekhoudregels. Deze leidde sindsdien tot een veelheid aan vragen over grondexploitaties en daarmee samenhangende problematiek. Ter wille van de overzichtelijkheid heeft de Commissie BBV in  juli 2019 een nieuwe notitie gepubliceerd waarin alle regelgeving en een verduidelijking daarop is verwerkt.

Belangrijk aspect in de genoemde notitie is onder meer dat het bovengenoemde realisatiebeginsel zodanig moet  worden uitgelegd, dat de winst bij meerjarige projecten niet pas aan het eind van dat project als gerealiseerd moet worden beschouwd. Deze dient vanaf nu gedurende de looptijd als zodanig te worden verantwoord. Het verantwoorden van tussentijdse winst is daarmee geen keuze maar een verplichting die voortvloeit uit het realisatiebeginsel. Bij het bepalen van tussentijdse winst is het wel noodzakelijk om de nodige voorzichtigheid te betrachten. In dat kader dienen de projectspecifieke risico's van de nog te realiseren kosten en opbrengsten in beeld te zijn gebracht.
Voor het bepalen van de tussentijdse winst heeft de commissie BBV de zogenaamde Poc-methode geïntroduceerd (Percentage of completion). De Poc-methode houdt rekening met de fase waarin de grondexploitatie, zowel wat betreft de opbrengsten als kosten, verkeert. De methode is vrij eenvoudig toepasbaar en kan eenduidig worden gehanteerd voor alle positieve grondexploitaties. Hiermee wordt aangesloten bij de doelstelling van de vernieuwing van het BBV, namelijk vereenvoudiging en eenduidigheid en daarmee betere onderlinge vergelijkbaarheid tussen gemeenten.

Met uitzondering van de grondexploitatie Mercurion zijn alle gemeentelijke grondexploitaties verliesgevend. Tussentijdse winstneming is hier dus niet aan de orde. Wel kunnen de ontwikkelingen rond de grondexploitaties een positief effect hebben waardoor een correctie op de verliesvoorziening plaats kan vinden. In 2018 was dit aan de orde waardoor een vrijval van de verliesvoorziening van een bedrag van € 5,3 miljoen mogelijk was. Dit is verwerkt in de jaarrekening van 2018. Binnen de P&C cyclus wordt telkens gekeken in hoeverre er aanleiding is om de resultaten van de grondexploitaties bij te stellen en een mutatie in de verliesvoorziening nodig is.
Voor de grondexploitatie Mercurion heeft in 2017 een tussentijdse winstneming plaatsgevonden (€ 0,5 miljoen). Op dit moment is er geen aanleiding om te veronderstellen dat hier op korte termijn weer sprake van is.